Nuanceren kun je leren

Inleiding

Graag wil ik met jullie mijn gedachten delen over een begrip dat mij regelmatig bezighoudt. Ik heb het over het begrip ‘nuanceren’. Wellicht vraag je je af waarom dit me zo bezighoudt. Wat heeft dit woord precies te betekenen dat het zo boeiend maakt? Twee terechte vragen. Kort gezegd is nuanceren meer dan zomaar een woord. Het is een vaardigheid, een hele waardevolle naar mijn idee. Waarom ik dat precies vind, hoe ik de betekenis van het woord duid en wat je daarmee zou kunnen, zal ik in deze blog uiteenzetten.

Tweeledige betekenis

Het werkt voor mij altijd enorm verhelderend om bij de analyse van een begrip het etymologisch woordenboek te raadplegen. Etymologie is de studie naar de herkomst van woorden. De waarde hiervan is analoog aan die van geschiedkunde: om te begrijpen waar we nu mee te maken te hebben, is het goed om stil te staan bij wat het onderwerp van gesprek ooit was, waar het vandaan komt. Wat voor betekenis ligt er begraven onder onze huidige (pre)conceptie? Welke details missen we? Hierin schep je duidelijkheid door naar de herkomst van een woord te kijken. Natuurlijk ben je er daarmee nog niet, maar het is een goed begin. 

Het woord 'nuanceren' ontleent zijn betekenis aan het Franse 'nuance', wat zoveel betekent als 'klein verschil'. Dit woord hangt samen met de betekenis van het Franse 'nuer': overgangen vertonen, verduisteren, beschaduwen. In etymologische context verwijzen deze woorden vooral naar gradaties in kleuren en tinten van licht naar donker. Als je iets nuanceert, breng je meer kleurschakeringen aan, maak je een fijnmaziger web aan verschillende tinten zichtbaar. Dit is niet waar je het in letterlijke zin over hebt als je het woord in het alledaagse leven gebruikt, maar het geeft wel een eerste indruk van de betekenis van het woord. Door te nuanceren schenk je aandacht aan detail en verscheidenheid.

Daarnaast refereer ik graag aan de Van Dale-definitie van ‘nuanceren’. Deze luidt als volgt: minder rechtlijnig maken. Als je bijvoorbeeld een stellingname nuanceert, wil dat zeggen dat je je daarin minder door rechte lijnen laat leiden. De rechte lijnen stellen hierin de grenzen van een denkkader voor. Zo’n kader werkt beperkend wanneer je erin blijft hangen. Nuanceren beschrijft dus een manier van iets buiten een vooropgesteld kader beschouwen. 

Deze twee kort weergegeven aspecten van de betekenis van nuancering bespreek ik in de volgende paragraaf uitgebreider. Ik hoop dat je hierdoor iets beter begrijpt wat we eigenlijk zeggen als we het over nuance hebben en wat het betekent wanneer we genuanceerd zijn. 

Onbevangen beschouwing

Wanneer we genuanceerd zijn, laten we ons denken en spreken niet opsluiten in een denkkader. Daarmee is niet gezegd dat we ons kunnen onttrekken aan denkkaders überhaupt. 'Kaderloos' denken gaat niet. Je begeeft je bijvoorbeeld altijd in de taal en in een taal. Dit zorgt al voor twee inkaderingen van je denken waaraan je onmogelijk kunt ontsnappen. Nuanceren heeft hoofdzakelijk te maken met de realisatie dat er verschillende kaders bestaan. Iets op een genuanceerde wijze zeggen is dus een manier van jezelf uitdrukken, waarin je rekening houdt met het feit dat iemand er ook anders tegenaan kan kijken. Het verschil tussen de zinnen ‘spruitjes zijn vies’ en ‘ik vind spruitjes vies’ is hiervan een voorbeeld. Het verschil lijkt triviaal maar dat is het niet. Hooguit lijkt dit zo door de simpliciteit van het voorbeeld. Het punt is echter dat een genuanceerde verwoording eerder uitnodigt om erover in gesprek te gaan. Nou weet ik niet of stellingname inzake het al dan niet lusten van spruitjes erg boeiende gesprekken zal opleveren, maar de nuancering biedt in ieder geval de mogelijkheid. Als ik mensen op hun stellige verwoordingen wijs, of wanneer ik mezelf hierop betrap en mezelf corrigeer, wordt mij wel eens pietluttigheid verweten. Ik zal niet ontkennen dat hier in sommige gevallen wel degelijk sprake van is. In een belangrijk opzicht is de reden dat ik het doe helemaal niet pietluttig en absoluut non-triviaal. Wat gebeurt er namelijk als twee mensen (of groepen mensen) op stellige wijze twee tegenovergestelde uitspraken doen? Er ontstaat frictie, in een slecht geval zelfs botsing. Hoe stelliger men is, hoe verder men na de botsing van elkaar verwijderd zal raken. Ongenuanceerdheid werkt in veel gevallen polarisatie in de hand. Wanneer je jezelf nuanceert laat je de mogelijkheid open dat het anders kan zijn dan dat jij zegt. Je nodigt daarmee impliciet je gesprekspartner uit om het er met je over te hebben. Zo kan een rationeel gesprek ontstaan waarin ideeën worden uitgewisseld. Wat zijn daar de effecten van? Toenadering en begrip. Je kan het nog steeds met elkaar oneens zijn, maar in het slechtste geval schud je elkaar de hand en ga je verder met je leven. In het beste geval leer je iets, zie je dat je vijand niet je vijand is en heb je begrip voor de ander opgedaan en kun je je eigen standpunt aanpassen. Gesprekken waarin dit gebeurt zijn de gesprekken die betekenis hebben, die er toe doen. Je voelt het direct, het besprokene is niet een bijkomstigheid waarover men oppervlakkig een mening heeft. Er lijkt iets op het spel te staan, het doet je iets. Dit kan alleen wanneer je je openstelt, wanneer je je nuanceert.

 

 

In deze video geeft Daryl Davis een TEDx talk over zijn aanwezigheid bij KKK-bijeenkomsten. Het is mij hier niet om politieke standpunten te doen, maar om Davis' aanpak: hij zoekt toenadering tot iemand die op papier zijn grootste vijand is. Uiteindelijk blijkt er zowaar common ground tussen hem en de KKK-leider te zijn. Door te nuanceren (en met een grote portie lef) lukt het Davis een gigantische kloof te overbruggen en wint hij als gekleurde man het respect van de KKK.

Onderscheid zichtbaar maken

In de vorige paragraaf heb ik nuancering behandeld als de vermindering van rechtlijnigheid, met als gevolg ruimdenkendheid. Daarvoor gaf ik aan dat de oorsprong van het woord nuanceren verband houdt met kleurschakeringen. Zo bezien is nuanceren het zichtbaar maken van en aandacht schenken aan fijnmazige verscheidenheid. Ook deze betekenis heeft een praktisch gevolg. 

Wanneer je een mening hebt, neem je een positie in. De natuurlijke neiging is meestal om deze positie als ‘vast’ te zien: het is zus en niet zo. Zoals gezegd staat deze rechtlijnigheid in eerste instantie geen open dialoog toe. Daarnaast ligt hierin een fundamenteler probleem. Het wekt namelijk de indruk dat de wereld is opgebouwd uit harde, vaste posities, stellingen, meningen en uitspraken. Ook ligt hieraan ten grondslag de gedachte van (absolute) waarheid. Deze is verborgen, maar we proberen haar zogenaamd zo goed mogelijk te benaderen. Dat levert problemen op wanneer twee mensen met tegenovergestelde meningen de waarheid claimen te spreken. Als er slechts één waarheid bestaat, is dit simpelweg niet mogelijk. Een reactie hierop kan zijn dat dat inderdaad betekent dat de ene mening niet klopt en de ander wel, case closed. Zo simpel ligt het denk ik niet. Dit zou leiden tot een komisch situatie, vergelijkbaar met een scène uit de South Park-aflevering ‘Probably’, seizoen 4, aflevering 10. In deze aflevering zit een scène waarin een grote groep mensen in de hel arriveert. Ze krijgen te horen dat ze in de hel zijn aangekomen omdat ze de ‘verkeerde’ religies aanhingen. Degenen die het ‘goed’ hadden, zo wordt ze bij aankomst verteld, zijn de Mormonen. Zij zijn naar de hemel gegaan en alle andere gelovigen naar de hel. Hoe grappig het fragment zelf ook is, het is tevens een treffende weergave van het gevolg van een geloof in één waarheid. Namelijk dat heel veel mensen ernaast zitten en slechts één positie het goed had. Ik denk dat velen wel aanvoelen dat dit een beetje schuurt.

 

Still uit de South Park scène in aflevering 10, seizoen 4, waarin een grote groep mensen in de hel arriveert en wordt toegesproken (klik op afbeelding voor fragment)

 

Ik wil niet zover gaan om in deze blog het begrip ‘waarheid’ als geheel door te lichten. Ook als ik meer ruimte had dan een blogpost zou ik me daar niet zomaar aan durven wagen. In de context van deze blog wil ik vooral weer wijzen op de waarde van nuance. Als we accepteren dat er geen absolute waarheid is en je mening niet ‘goed’ of ‘fout’ is, biedt dit mogelijkheden. Je kunt het dan als volgt zien: er bestaan posities die van elkaar verschillen, maar niet zoals zwart en wit van elkaar verschillen. Geel en oranje verschillen van elkaar, zwart en wit verschillen van elkaar. Echter, de verschillen zijn verschillend. Geel en oranje liggen veel dichter bij elkaar dan zwart en wit. Wanneer je met iemand in gesprek bent kun je je dus afvragen: hoe sterk verschillen onze posities nou van elkaar? Zijn wij zwart en wit of zijn wij veeleer geel en oranje? Wanneer je hierbij stilstaat, zal je er in veel gevallen achter komen dat je helemaal niet zo ver van elkaar afstaat als je eerder misschien dacht. Wat je hier doet is nuanceren, je staat een grotere verscheidenheid aan kleuren toe in je denken dan zwart en wit, dan goed en fout. Het mooie aan kleurschakeringen is dat de meeste kleuren minder sterk van elkaar contrasteren dan zwart en wit. Daarnaast hebben kleuren in een spectrum onderling altijd meer overeenkomsten dan aan elkaar geopponeerde tinten, zoals zwart en wit. Nog een leuk gevolg aan nuance aanbrengen is dus dat je ziet dat je positie vaak veel sterker overeenkomt met die van ‘de ander’ dan je in eerste instantie dacht. Als je je dit realiseert, merk je vaak dat er genoeg common ground is om een goed gesprek op te baseren.

 

 

Hiervoor heb ik steeds als voorbeeld het onderscheid zwart-wit gebruikt. Graag illustreer ik mijn punt extra aan de hand van bovenstaande kleurenpaletten. In het eerste palet zijn er slechts drie posities zichtbaar, die stuk voor stuk essentieel anders zijn dan de andere twee. In het tweede palet wordt er meer onderscheid gemaakt, er is nuance aangebracht. Als je je op het eerste pallet op het gele vlak bevindt, kan dat na nuancering betekenen dat je je in één van de oranje driehoeken van het meest tweede pallet bevindt. Daarmee zit je al heel dicht tegen de rode punten uit die taart aan. Terwijl je in de eerste variant alleen kan zeggen dat je contrasteert met iedere andere positie (blauw en rood). Nuancering transformeert contrast in overlap.

Ontvangen en zenden

In het voorgaande heb ik uitgelegd hoe je je als ‘ontvanger’ genuanceerd kunt opstellen. In de ontvangst van posities en stellingen van anderen, realiseer je je dat iemands mening er een is in een spectrum van vele, evenals de jouwe. Als iemand een mening heeft die jij niet deelt, is er niet per se sprake van harde oppositie. 

Graag wil ik ook kort iets zeggen over genuanceerd zijn als ‘zender’. Wanneer je een stelling doet of mening deelt die je heel kort (door de bocht) formuleert, kan dit de indruk van ongenuanceerdheid wekken. Het is dus ook zaak dat je niet zomaar alleen je mening geeft. Of in ieder geval dat je bereid en in staat bent om je mening uit te leggen en te funderen. Het is goed om ervoor te zorgen dat je een antwoord hebt op de waaromvraag. Zo kan blijken dat je inderdaad genuanceerd denkt en je niet zomaar alleen een positie inneemt zonder die te doordenken. Op deze manier beken je kleur - in deze context letterlijk. Je laat zien waar op het spectrum aan opvattingen je je bevindt. Wanneer deze uiting de ene helft van een gesprek vormt, zal de andere helft beter in staat zijn om de eigen positie te bepalen ten opzichte van het uitgesprokene. Zo wordt duidelijk dat vijandigheid niet nodig is en kan een gemeenschappelijke grond worden gevonden. Makkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk, maar in de basis is dit het effect dat nuancering van gezonden en ontvangen ‘berichten’ teweeg kan brengen.

Hypernuance

In de hoop mijzelf niet onderuit te halen, wil ik tot slot een kanttekening plaatsen. Je leest het goed: ik wil nuanceren graag nuanceren. Te veel nuance aanbrengen kan namelijk leiden tot wat ik hypernuance noem. Dit kan zich voordoen wanneer je je positie te gedetailleerd uitlegt. Vervallen in al te veel detail vervaagt soms de kern van wat je zegt en leidt af van je werkelijke positie. Desgevraagd kun je natuurlijk altijd verder uitleg geven over iets dat je gezegd hebt. Als je iemand echter ongevraagd overlaadt met details en nuanceringen, kan dat voor diegene in eerste instantie misschien niet te bevatten zijn. Zeker waar het moeilijke en/of complexe onderwerpen betreft, moet je erop rekenen dat je gesprekspartner niet zomaar ineens zal begrijpen wat je bedoelt. Als je aan je eerste uitleg tegelijkertijd al extra details toevoegt, helpt dat niet. De reactie die iemand heeft op wat je zegt verdient daarin de aandacht.

Daarnaast werken ons denken en spreken nou eenmaal zo dat er onderscheidingen gemaakt worden. Wanneer je een woord uitspreekt dat iets anders betreft dan een eigennaam, veralgemeniseer je al. Als ik zeg ‘boom’, refereer ik niet aan een specifieke boom. Het is een klank die een soort algemeen beeld oproept. Plato zou kunnen zeggen dat je hiermee iets als ‘boomheid’ uitdrukt. Ik ben geneigd te zeggen dat het vooral praktisch gezien niet te doen is altijd maar in specificiteiten te spreken. Soms is het nou eenmaal een stuk handiger om te veralgemeniseren. Uiteraard moet je daarmee oppassen. Het kan namelijk leiden tot uitspraken als ‘alle X zijn Y’. Dat is weer te veel rechtlijnigheid dan wenselijk is. 

Om wederom met een visueel hulpmiddel te illustreren wat ik bedoel, heb ik hier een derde variant van de eerder weergegeven kleurpaletten toegevoegd. In dit palet zie je geen enkele harde onderscheiding. Dit geeft in feite de werkelijkheid schematisch weer zoals hij is: iedere individuele entiteit in de werkelijkheid is perfect uniek. Ook in dit palet is ieder punt uniek, namelijk van een nét andere tint dan alle andere. Veel overeenkomsten, maar ook heel veel losse individuen. Lastig wordt het wanneer je deze werkelijkheid gaat beschrijven. Zie uit het kleurenwiel maar eens precies net die ene tint te beschrijven die jij voor ogen hebt. Dat is niet te doen. Taal biedt hierin uitkomst. Zaken die dicht genoeg bij elkaar liggen, vat je onder één noemer. Deze begrippen kun je weer verder onderverdelen of juist onder grotere gehele scharen, enzovoorts. Laat me nog een voorbeeld geven. In volgorde van algemeen naar specifiek ben ik: mens, Europeaan, Nederlander, Simon. 

Ik vind het fijn als ik soms in mijn unieke Simon-heid erkend wordt, want ‘ik ben toch geen nummer?’. Als iemand echter wil refereren aan een demografie waarvan ik en duizenden anderen deel uitmaken, wat is dan de zin van iedereen uit deze groep bij zijn naam noemen? Niets, het is tijdverspilling. Je kan tegelijkertijd je unieke zelf én een veralgemeniseerde variant van dit zelf zijn. Ik ben tegelijkertijd Simon en Nederlander. Ben ik daardoor minder Simon? Nee, natuurlijk niet. Een voorbeeld van een tegenovergesteld scenario: stel je wil iemand op een vaste telefoon bellen, heb je dan genoeg aan alleen het netnummer? Nee, je zult alle informatie, tot aan de laatste cijfers van het specifieke telefoonnummer moeten gebruiken. Wat ik met deze voorbeelden wil zeggen is dat nuance in de meeste gevallen zeer waardevol is, maar soms onhandig en zelfs overbodig. Laat de context dit dicteren. 

Tot slot

In de inleiding van deze blog gaf ik aan twee vragen te zullen beantwoorden: waarom houdt het begrip ‘nuanceren’ mij bezig en wat heeft het woord precies te betekenen dat het zo boeiend maakt? Hopelijk begrijp je uit het bovenstaande al iets beter waarom ik dit schrijf. Graag licht ik dit tot slot nog even extra toe om het precieze belang ervan aan te stippen.

Polarisatie ligt altijd op de loer. Of dat nou op politiek vlak is of tijdens een vurige discussie met een goede vriend. Wanneer er in dergelijke situaties dingen gezegd worden die ondoordacht zijn en die harde, eenzijdige oppositie uitlokken, krijg ik jeuk. Je ziet een gesprek dat geen gesprek is, twee muren die tegen elkaar praten. Het is soms niets anders dan een verbale vechtpartij: na afloop is er niets verloren, niets gewonnen, niets veranderd en heeft men niets geleerd. Het enige wat men aan het einde denkt is ‘zie je wel, de andere partij is echt stom’. Niet alleen loopt het op niets uit, deze feedback loop sterkt de eigen partij in wat deze al geloofde. Men drijft verder van elkaar af, men polariseert. De jeuk die ik ervaar als ik dit waarneem is geen fysieke jeuk, maar frustratie. Deze ontstaat uit het feit dat het vaak niet eens hoofdzakelijk om de inhoud van de vertegenwoordigde posities gaat. Het ligt aan de communicatie. Als iemand hetzelfde vindt maar dit voorzichtiger en genuanceerder uitlegt, hoeft die hele polarisatie niet plaats te vinden. Zoiets simpels, maar met zo’n groot effect. Uit deze gedachte komt mijn uiteenzetting voort. In mijn optiek is polarisatie vaak onnodig en goed te veranderen in wederzijds begrip. Nuance is daarin een gereedschap dat vaak genoeg over het hoofd gezien wordt. Dat terwijl het zo’n verrijking van onderlinge interactie teweeg kan brengen. Het is zonde om daar niets mee te doen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.